Je kent ze vast wel. Die mannen of vrouwen die bij
elk feest voorop gaan in de polonaise. Van die feestgangers die iedereen, oud
en jong, van de stoel trekken om vooral mee te dansen in de feeststoet. Of van
die (meestal) mannen die altijd achter de barbecue staan bij elke gelegenheid
waar ze de kans krijgen. Ze stoken het vuurtje flink op en zijn druk bezig het
vlees te draaien en er voor te zorgen dat de speklap niet in de fik vliegt. Ze
zijn vaak zo druk met vlees draaien en roepen dat er weer een hamburger gaar
is, dat ze zelf amper een stukje vlees binnen krijgen.
Zelf kan ik erg genieten
van onze jongste dochter. Ze voelt haarfijn aan wanneer ze bij gespannen of
verdrietige situaties een grap kan maken. Allemaal van die menselijke
thermostaten die de temperatuur op een positieve manier laten stijgen.
In kerken vind je ook zulke types. Ik noem ze
altijd “thermostaat christenen”. Mensen die ondanks alles toch positief zijn en
iets aanstekelijks hebben. Enthousiast zijn over wat ze geloven en er nooit voor
terugdeinzen om anderen te motiveren en te bemoedigen. Maar de eerlijkheid
gebied te zeggen dat er meestal meer “thermometer christenen” zijn dan
“thermostaat christenen”. Het verschil tussen die twee is dat de eerste laat
zien hoe warm of koud het in de kerk is en de andere er voor zorgt dat het warm
is.

Zelf stel ik me regelmatig de vraag, “was ik vandaag een thermometer christen of een thermostaat christen?” En als ik merk dat ik in mijn kerk, mijn gezin of mijn omgeving de geestelijke temperatuur niet meer aanwakker, dan rest me nog maar één vraag; "waarom sta ik niet meer in vuur en vlam voor God? Waar is mijn enthousiasme gebleven en wat is de reden?"
Hoe zit het met u, met jou? Breng jij de kerk
geestelijk op temperatuur of geef je aan hoe koud het er is?